Hoera, we gaan lekker kamperen en varen in Winsum en … Winsum!?
Het eerste Winsum waar Danny en ik naartoe reden via de navigatie had geen camping. Toen bleek wat een normaal mens niet voor mogelijk houdt, namelijk dat er nog een Winsum is, niet in Friesland maar in Groningen, oftewel een uur rijden van elkaar.
Na deze slag verwerkt te hebben kwamen we op de goede camping aan, Arja en Jan stonden klaar om ons te begroeten. Iedereen druppelde binnen en al snel was de Theodome opgezet. Na een ontspannende borrel gingen we allemaal iets doen om het avondeten klaar te maken dat bedacht, ingekocht en voorbereid is door Theo en Rietje die er helaas niet bij konden zijn wegens een behoorlijke griep (nogmaals van harte beterschap). Dankzij de regie van Arja is dit festijn tot een succes geworden.



De volgende ochtend hebben we na een heerlijk gezamenlijk ontbijt de boten en onszelf te water gelaten en begonnen we aan een mooie tocht. Gelukkig begint onze groep homogeen te worden want nu begon toevallig Karen na een doodvermoeiend begin van een tocht na 20 minuten varen te schreeuwen: “KOFFIE”, wat eigenlijk mijn tekst is. Dus zo geschiedde.
’s Avonds werd er weer gekookt met onder andere de restanten van gisteren. Wat Danny absoluut niet had moeten doen was drie veel te lekkere flessen wijn tevoorschijn toveren, gekocht in een wijnhuis in Purmerend waar hij kind aan huis is, en wij allemaal nu ook (niet verder vertellen).
De tweede tocht op zaterdag hebben Evert en Danny een stuk met ons meegevaren om ons uitgeleide te doen en moed in te praten want het weer (windkracht 5 op land) maakte er een onstuimige tocht van. We begonnen met een orkaan in de rug op een breed kanaal, waarbij we aan het eind van het kanaal aanspoelden bij een sjiek restaurant; na heerlijke koffie met gebak moesten we ruimte maken voor een bruidspaar. Dus allemaal weer in de boot.
We kwamen een fenomeen tegen dat nog niemand van ons meegemaakt had: een kajaksluis! Dat is een metalen bult ter breedte van een kajak die ongeveer 40 cm boven het water uitsteekt.

Je kan hem bedienen maar de werking ging zo langzaam dat we dachten dat hij stuk was en daarom knokten we ons over de metalen bult heen, mekaar helpend met duwen en trekken zittend in je boot. Bij de tweede kajaksluis zagen we iets van beweging en besloten we geduldig te wachten en na ongeveer 5 minuten was die bult zover gezakt dat je confortabel tegen een lichte stroom in erdoor kon varen. Geweldig, wat een uitvinding!
Om dit te vieren zijn we ’s avonds uit eten gegaan maar dat was makkelijker gezegd dan gedaan, want op zaterdagavond gaat iedereen uit eten. Na alle restaurants en pietsaria’s gebeld te hebben had een Chinees restaurant nog plek voor zeven mensen. Na lekker, en vooral veel gegeten te hebben, vielen
sommigen flauw van de lage rekening, geweldig!

’s Avonds moesten we weer die nare lekkere wijn van Danny drinken. We zijn op tijd gaan slapen om zondagochtend fris en monter na een gezamenlijk ontbijt alle tenten op te breken. Tijdens dat opbreken
kwamen de buren vragen of wij soms nog interesse hebben in een gloedjenieuwe tweepersoonstent die ze twee nachten hadden gebruikt om erachter te komen dat kamperen niets voor ze is. Wij moesten hem zelf afbreken om hem te krijgen, wat voor mij een fluitje van een cent was. Nu ligt hij op de kanozolder voor de kanovaarder zonder tent. Dus geen excuus meer van: “ik heb geen tent”.
Zo is dit lange hemelvaartkampeerweekend geëindigd.